Mariska Eekhof heeft genoeg te vertellen over groei. Al 18 jaar staat ze voor de klas en geeft ze derde- en vierdejaars vmbo-leerlingen les in Zorg en Welzijn. Haar kracht ligt in het voorzitterschap van de vakgroep en haar kijk op de vernieuwing in het vmbo. Als professional groeit ze nog steeds. “Het Kalsbeek College biedt mij alle kansen om me te ontwikkelen.”
Mariska Eekhof geeft les in de bovenbouw van het vmbo. Door haar vakgebied heeft ze vooral met meiden te maken. Dat geldt voor 99% van de leerlingen die de beroepsrichting Zorg en Welzijn kiezen. “Het is zo’n leuke leeftijdsgroep. Kinderen zijn direct en geven feedback op alles. Dat spreekt mij erg aan.”
Belevingswereld
Ze ziet haar klassen 4 tot 6 uur per week. Dat maakt dat ze haar leerlingen goed leert kennen. “Hoe ze mij zien? Ik denk dat ze me wel streng vinden”, zegt ze met een lach. “Maar zeker ook aardig en direct. Ik probeer altijd aansluiting te zoeken bij de belevingswereld van mijn leerlingen. En dan zie je dat zij dat andersom ook doen..”
Respect
Over opvoeden denkt ze niet na. “Ik hoor mensen wel eens klagen dat je moet opvoeden in het onderwijs. Dat merk ik niet eens meer. Ik sta iedere dag bij de deur en zeg ‘goedemorgen’ tegen elke leerling. In mijn les bied ik orde en structuur en gaan we normaal met elkaar om. Sommige kinderen moet je hierin sturen, de meeste krijgen dit van thuis mee. Respect is belangrijk. Kinderen weten wat ze aan me hebben.”
Stage
Binnen Zorg en Welzijn wordt gewerkt met werkplekken. Theorie en praktijk komt samen op bijvoorbeeld de werkplek kinderopvang, hotel, schoonheidssalon of ziekenhuis. De leerlingen lopen vrij veel stage. In het vierde leerjaar zelfs 1 dag per week. “Bij ons moeten ze zowel bij kinderen als bij ouderen stage lopen. Ze komen er zo snel achter wat ze leuk vinden.”
Kleine wereld
Trots vertelt ze over het Kalsbeek College, de school waar ze al 12 jaar werkt. De vmbo-locatie aan de Van Kempensingel is een van de grotere in het land. Zo voelt het bij Mariska Eekhof niet. “Natuurlijk is het een supergroot gebouw. Ik ken alle kinderen waar ik mee te maken heb. Het zijn eigenlijk allemaal aparte wereldjes binnen het gebouw. Dat is typerend voor onze school. Voor kinderen is dat heel veilig.”
Volgende stap
Als het vierde leerjaar begint, heeft ze haar leerlingen een paar weken niet gezien. “In die korte tijd zijn ze echt gegroeid. Ze hebben zich verder ontwikkeld en zijn zelfstandiger geworden. In de derde zijn het nog kinderen. In de vierde gaan ze weg als zelfstandige meiden die weten wat ze willen. En dan is het ook goed, omdat ze toe zijn aan een volgende stap.”