Leerlingen vinden op locatie Schilderspark snel hun weg. Vaak zitten ze bij hun oude klasgenootjes in de klas, wat ook handig is met het fietsen van en naar school. Het is best even wennen om 10 tot 15 docenten te hebben, net als aan alle verschillende vakken van de onderbouw. Vandaar dat we beginnen met een startweek, speciaal voor het wennen aan de nieuwe situatie. Met meer vakken op het rooster is het logisch dat er meer toetsmomenten zijn dan op de basisschool. Met hulp van de mentor wennen leerlingen aan het maken en plannen van huiswerk en het leren voor en maken van toetsen. Ook de speciale planagenda helpt hierbij. Gelukkig hebben we ook ‘diagnostische toetsen’, zodat leerlingen kunnen oefenen of ze de stof goed geleerd hebben. Bij alle vakken houden we de ontwikkeling van de leerlingen in de gaten. De mentor speelt hier een centrale rol in.
Brugschool
Brugklasleerlingen starten hun middelbare schooltijd in de kleinere brugschool, waar ze hun kluisjes en veel lessen hebben. Ook kunnen ze hier en op het plein voor dit gebouw hun pauzes houden. Zo kunnen ze rustig wennen. Natuurlijk hebben ze ook lessen in het grote gebouw en mogen ze daar pauze houden.
Brugklassen
Er zijn 4 soorten brugklassen waar brugklasleerlingen in geplaatst worden:
Vakken
Alle leerlingen volgen in de eerste 2 jaar ongeveer 14 vakken, zoals Nederlands, Engels, Frans, wiskunde, techniek, biologie, informatiekunde, handvaardigheid en mentorles. In de mavo/havo-brugklas krijgen ze het vak Design & Technologie. Sommige vakken starten in de tweede klas, zoals Duits, Grieks en natuurkunde. In de derde klas krijgen leerlingen ook vakken als economie, scheikunde en drama.
In de bovenbouw leren onze leerlingen steeds zelfstandiger te werken en studeren. Ze worden nog meer verantwoordelijk gemaakt voor het leren. We willen onze leerlingen op deze wijze goed voorbereiden op het hbo en het wetenschappelijk onderwijs.
Op de havo (zowel de havo- als de havo-6 stroom) worden leerlingen voorbereid op een hbo-opleiding. Een aantal leerlingen kiest hierna voor het mbo of stroomt door naar het vwo.
In 3 havo sluiten de leerlingen de onderbouw af voor de meivakantie. Na de meivakantie volgen zij het verdiepende 3 havo-sterprogramma met keuzevakken ter voorbereiding op de bovenbouw.
Het vwo bestaat uit het atheneum en het gymnasium. Het verschil tussen beide afdelingen is dat je in het gymnasium altijd 1 of 2 klassieke talen in het vakkenpakket moet kiezen. In het vwo word je voorbereid op een studie aan een universiteit (wetenschappelijk onderwijs), maar sommige leerlingen kiezen ervoor om naar het hbo te gaan. Het vwo duurt in totaal 6 jaar.
Profielkeuze
In de bovenbouw is een aantal vakken voor alle leerlingen verplicht. Deze vakken maken deel uit van het gemeenschappelijk deel: Nederlands, Engels, maatschappijleer, godsdienst, lichamelijke opvoeding, CKV (Culturele- en Kunstzinnige Vorming). Voor het vwo komt daar een 2e moderne vreemde taal bij. De gymnasiumleerling vervangt de 2e moderne vreemde taal door een klassieke taal: Latijn of Grieks.
Daarnaast kiezen leerlingen een profiel.
Havo en vwo-leerlingen kiezen uit de profielen:
Bij de 6-jarige havo is het een getrapte keuze. In klas 3 kiezen de leerlingen tussen de profielen Natuur, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. In klas 4 kiezen ze uit profielen die aansluiten op de profielen in de bovenbouw van de havo
Bij ieder profiel hoort een aantal verplichte vakken.
Havo en vwo-leerlingen kiezen uit de profielen:
Bij de 6-jarige havo is het een getrapte keuze. In klas 3 kiezen de leerlingen tussen de profielen Natuur, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. In klas 4 kiezen ze uit profielen die aansluiten op de profielen in de bovenbouw van de havo
Bij ieder profiel hoort een aantal verplichte vakken.